Anneke is getrouwd met Frits. Ze willen graag een kind, maar de redenen waarom ze een kind willen, zijn heel verschillend. Anneke is dol op kinderen en wil graag zelf kinderen hebben. Maar Frits wil alleen een kind omdat hij dan aanspraak kan maken op een erfenis. Dan raakt Anneke in verwachting. Na de geboorte hoopt ze dat Frits van hun kind gaat houden om wie het is, niet alleen maar om de erfenis. Maar Frits lijkt niet veel met zijn eigen kind op te hebben. En er zijn nog meer vreemde dingen. Zo blijft Frits werken, ook nadat hij de erfenis gekregen heeft en hij daardoor nooit meer hoeft te werken. En hij gaat overwerken. Eerst is het maar één keer, maar al snel werkt hij iedere avond over. Anneke begrijpt er niets meer van. Ze heeft het idee dat ze Frits langzaam verliest en dat haar geluk haar uit haar handen glijdt. Ze weet echter niet hoe ze het tij kan keren. Maar gelukkig heeft ze haar familie nog; haar ouders op de boerderij, en hun knecht die ze als haar broer beschouwd. Bij hen kan ze terecht in moeilijke tijden. Maar hoe kunnen zij haar helpen? En zal ze ooit nog echt geluk vinden?