Frans de Bruyn vertelt zijn levensverhaal. Hij werd in 1932 geboren in een bedstede in Vlaardinger-Ambacht. Hij groeide op te midden van twee zussen en een broer en een groot aantal dieren. Na de oorlog volgde hij de opleiding tot scheepswerktuigkundige en ging werken in de scheepvaart. Hij vertelt over zijn avonturen tijdens de vele zeereizen die hij maakte. In 1960 trouwde hij met Toos en vond een baan aan de wal in de petrochemische industrie. Met Toos verhuisde hij naar Hoogvliet waar een zoon werd geboren en in 1966 naar Spijkenisse waar de tweede zoon werd geboren. Tussen alle anekdotes over zijn belevenissen op het werk door, nemen dieren een belangrijke plaats in zijn leven in. De lezer maakt o.a. kennis met Lorre de papegaai, Gijs de bok, en Nora de kat.