Diep in de jungle van India vindt panter Bagheera een verlaten mensenbaby. Liefdevol groeit het jongetje Mowgli op bij een wolvenfamilie. Hij is de beste maatjes met zijn wolvenbroertjes en met alle andere dieren om hem heen. Totdat de tijger Shere Khan, die een hekel aan mensen heeft, terugkeert naar dit deel van de jungle. De Raad van Wolven beslist dat Mowgli, voor zijn eigen veiligheid, moet vertrekken. Maar Mowgli wil niet weg, hij wil in de jungle blijven. Hij ontsnapt ternauwernood aan de hongerige slang Kaa. Na een ruzie met Bagheera vlucht Mowgli de jungle in en ontmoet dan de beer Baloe. Deze vrolijke beer met zijn hart van goud leert Mowgli hoe hij zich altijd beregoed kan voelen. Maar het gevaar loert, niet alleen van de tijger Shere Khan, maar ook van de swingende orang-oetang Apenkoning Lowietje.