Eén van de opvallendste veranderingen sinds de jaren zestig is de acceptatie van het naakt in de openbare ruimte. Daarvoor stuitte dit op grote weerstand, zelfs als het ging om kunstwerken. Dit bleek
bijvoorbeeld bij Het Gerucht, een schilderij van de Nederlandse surrealist J.H. Moesman, dat enkele keren van tentoonstellingen werd geweerd, evenals bij het naakt dat de bekende illustrator Cees
Bantzinger (1914-1985) ophing voor het raam van zijn atelier in Ouderkerk aan de IJssel. Na klachten van dorpsbewoners werd het naakt vervolgens door een politieman verwijderd. Over dit politionele
optreden ontstond discussie in het tv-programma Welbeschouwd, waarin enkele prominente Nederlanders actuele kwesties bespraken. De oud-verzetsman H.M. van Randwijk (1909-1966) nam hierbij een libertijns standpunt in dat hem door velen zeer kwalijk werd genomen. Kort hierop sloeg de stemming in Nederland
echter geheel om. Twee boeken speelden hierbij een hoofdrol:
'Kort Amerikaans' (1962) van Jan Wolkers (1925-2007), en 'Ik, Jan Cremer' (1964) van Jan Cremer. Het laatste boek werd zelfs een bestseller. De gewijzigde houding ten aanzien van het naakt en de
seksualiteit hield verband met de versterkte zoektocht van velen naar authenticiteit, naar een oprecht en spontaan leven. De zoektocht is één van de twee ontwikkelingen die samen de rode draad
vormen in deze geschiedenis. De andere is het steeds megalomaner geloof in de maakbaarheid van de samenleving dat nu door zowel links als rechts wordt beleden. Beide ontwikkelingen hechten weinig waarde aan de trage gang van de geschiedenis, waardoor
ongeduld en onbegrip regelmatig de tijdgeest bepalen.